Laatst deed ik mee aan een benefietconcert in het charmante kerkje Eenigenburg. Het muzikale gelegenheidsensemble van welwillende amateurs was omgedoopt tot “Oxana and friends” en bestond voor de helft uit Oekraïense en voor de andere helft uit Nederlandse muzikanten. Het programma dat wij brachten was in mijn ogen een allegaartje. Een mengsel van Oekraïense volksliedjes èn popliedjes, daarnaast Leonard Cohen, Bob Dylan, The Beatles, Herman van Veen en Enrico Morricone. Ik kon er geen lijn in ontdekken. Maar dat was geen enkel punt. Amateurs mogen meer. Gewoon lekker aanrommelen. Af en toe heel mooi spelen of zingen, afgewisseld met een valse noot of een mislag op de gitaar of piano. Niemand die het hoort of zich eraan ergert. Dat gold ook voor mij. Tot nog toe had ik het niet verder geschopt dan wat aanrommelen op de gitaar in familie-verband. Ik beschouwde mezelf als een soort badkamermuzikant. Je weet wel, die mensen die denken muzikaal te excelleren in de badkamer, vaak de beste akoestische ruimte in een woonhuis. Je speelt en zingt dan vooral voor, ja, voor wie eigenlijk? Vermoedelijk voor jezelf. Ik noem dat wat godsdienstig uitgedrukt “uiting geven aan de vreugde van het hart”. En dat is prima. Want of je nu amateur of “professional” bent, de beleving van “de vreugde van het hart” is herkenbaar. Dat deel je met elkaar. Dat beweegt je, motiveert je, om te zingen en om muziek te maken. De stap om voor een groter publiek te spelen had ik eigenlijk nog niet goed durven maken. Want waarom zou je een ander lastig vallen met je eigen muzikale kabaal? Maar dat is eigenlijk al veel te zelfkritisch gedacht. Zulke gedachten kun je beter loslaten. Mensen zijn vrij en prima in staat om zelf te beslissen waar zij wel of niet naar willen luisteren. Die gedachte begint zich inmiddels meer en meer in mij te nestelen, zodat ik mij minder bezwaard voel om mijn amateuristische kunsten te vertonen voor anderen.
Tijdens het benefietconcert zong ik een liedje van Bob Dylan “Slow Train” geheten. De engelse tekst is lastig. Dylan heeft heel veel tekst samengepropt op muziek. Dat nazingen, half parlando, half bluesy rappend, was eigenlijk boven mijn macht. Maarja, dat hoort ook bij het amateurschap: je doet iets dat eigenlijk boven je macht ligt. Bij het instuderen vroegen mijn medemuzikanten ook regelmatig: “En? Is “slow train” coming?” Daarmee zinspelend op het refrein van het liedje. Afgezien van één voor mij hinderlijke fout kwam ik er tijdens het concert heel redelijk uit. Het liedje zelf is hoogst merkwaardig. Waar gaat het eigenlijk over? Het is een evangelicaal protestsong, zou je kunnen zeggen. Het liedje stamt uit Dylans evangelicaal-christelijke periode. In het liedje vorm het refrein een waarschuwing: er komt heel traag een trein aan gereden. Met daarbij de achterliggende christelijke gedachte: zorg dat je klaar staat! De trein is daarin het beeld van de oude godsdienstige voorstelling van de wederkomst van Christus en daarmee met de komst van het Laatste Oordeel. Eva Cassidy zingt nog heel vriendelijk: People get ready. There’s a train a-coming. You don’t need no baggage. You just get on board. All you need is faith. To hear diesels humming. You don’t need no ticket. You just thank the Lord. (vert. Mensen, sta klaar. Er is een trein onderweg. Je hebt geen bagage nodig. Je stapt gewoon in. Je hebt alleen geloof nodig. Om de wagons te horen neuriën. Je hebt geen kaartje nodig. Je dankt alleen de Heer en meer niet.) Bij Dylan is het toneel veel grimmiger. Hij stelt vragen bij het morele gedrag van zijn tijdgenoten. Zijn zij bereid om hun aardse principes in te ruilen voor hemelse principes? (couplet 1). Een plattelandsmeisje uit Alabama wijst hem in de juiste richting van het christelijke geloof (couplet 2). Het ego van de mens heeft aan waarde verloren en zijn wetten zijn oud en gedateerd. Mensen liegen tegen zichzelf en denken dat zij Satan kunnen manipuleren (couplet 3). Wat te denken van alle olie waar Amerika zo afhankelijk van is? Alle moedige mannen van de toekomst zijn al gestorven (couplet 4). Iedereen die de zanger lief heeft, zijn liefje inbegrepen, veranderen in manipuleerbare poppen van de consumptie-maatschappij (couplet 5). Maar bedenk wel: er is een trein traag onderweg! There is a slow train coming…! Ook dat is “the blues” maar dan christelijk-existentiële of profetische blues: het algehele onbehagen met de moderne cultuur. Een unheimisch liedje…
Arie Jan van der Bom